Hand - Pols Expertise Centrum

Den Bosch en omgeving

Carpaal Tunnel Syndroom (CTS)

Wat is het Carpaal Tunnel Syndroom?
Het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) wordt veroorzaakt door beknelling van de middelste onderarmzenuw, de nervus medianus, in zijn verloop door de carpale tunnel. Deze tunnel is gelegen aan de voorzijde van de pols en wordt gevormd door de botten van de pols met aan de bovenzijde een stevig peesblad. Deze tunnel bevat acht buigpezen van de vingers, 1 buigpees van duim en de nervus medianus.

Klachten
Er treden vaak tintelingen op aan de handpalm en vingers, met name in het verzorgingsgebied van deze nervus Medianus (duim, wijsvinger, middelvinger en een gedeelte van de ringvinger). In het begin heeft U er vooral ’s nachts last van. Overdag zullen voornamelijk bij bepaalde bewegingen of houdingen van Uw pols en hand verschijnselen optreden. Andere klachten van het carpaal tunnel syndroom kunnen zijn: pijn, een veranderd gevoel, onhandigheid en met name krachtsverlies. Uitstraling naar de onderarm en schouders kan ook voorkomen. .

Oorzaak
Een CTS is het gevolg van het feit dat de ruimte in de carpale tunnel relatief te klein is geworden voor de inhoud (de negen buigpezen en de nervus Medianus). Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van hormonale veranderingen (tijdens de zwangerschap of de overgang), repetitieve (= vaak herhaalde) bewegingen van de hand, schildklierziekten en reuma. Bij de meeste patiënten met deze klachten is er geen duidelijke oorzaak aan te wijzen. Bij vrouwen komt de afwijking veel vaker voor dan bij mannen.

Aanvullend onderzoek
Vrijwel altijd zal de behandelend handchirurg een zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) laten verrichten door een neuroloog, met name als een operatieve ingreep overwogen wordt.

Behandeling
De conservatieve (= niet operatieve) therapie bestaat uit een behandeling met een (nacht)spalk of injectie met corticosteroïden. Het effect van deze therapieën is meestal alleen effectief wanner de klachten niet langer dan 3 maanden bestaan. Bij kenmerkende CTS klachten in combinatie met een afwijkend zenuwgeleidingsonderzoek heeft een operatie de voorkeur, zeker wanneer de klachten langer dan drie maanden bestaan.
Het doel van een operatieve behandeling is om de beknelde zenuw meer ruimte te geven door het dak van de carpale tunnel (het stevige peesblad) te klieven, de omvang van de tunnel wordt hierbij vergroot. Deze operatie wordt een Carpaal Tunnel Release genoemd (CTR). De operatie wordt bijna altijd onder plaatselijke verdoving verricht, door een injectie ter plaatse van de huid snede.
Na de operatie nemen de tintelingen en nachtelijke pijnen vaak snel af, maar het herstel van andere klachten zoals de gevoelsvermindering kan langzamer verlopen. Ook is het mogelijk dat het litteken in de handpalm een aantal maanden gevoelig blijft.

Complicaties
Complicaties treden niet vaak op, maar een operatie aan de hand en pols kan gecompliceerd worden door een nabloeding, infectie, koude-intolerantie en het ontwikkelen van een vegetatieve ontregeling (zie vegetatieve ontregeling). Specifiek voor een de CTR is het feit dat sporadisch beschadiging van de zenuw of pezen kan optreden Deze complicaties zijn echt heel zeldzaam. Eveneens is het zeldzaam dat een kleine aftakking van de nervus medianus beschadigd wordt. Dit zou kunnen leiden tot gevoelsverlies en/of een zeer pijnlijk gebied in een deel van de duimmuis.

Nabehandeling
Een CTR heeft in principe geen specifieke nabehandeling nodig. Er wordt voor enkele dagen een drukverband aangelegd en na verwijdering van het drukverband mag de hand rustig ingeschakeld worden. Maar zwaar tilwerk en fysieke belasting van de geopereerde hand moet de eerste vier weken na de operatie worden vermeden. U mist na de operatie hiervoor ook de kracht in Uw hand.